Transschool, boekje voor leerkrachten, ‘Antwoorden op je eerste vragen over transgenderleerlingen’.
Kritische analyse op het boekje 'Transschool' van Cavaria, 2023.

Bron: Boekje ‘transschool’ van Cavaria >>


WAT MOET JE DOEN ALS DE OUDER(S) MOEITE HEBBEN MET DE ACCEPTATIE VAN DE TRANSITIE HUN KIND (pagina 14).
Cavaria:

Elke school streeft naar een goede samenwerking met de ouders. De begeleiding van een transkind is één van de kwesties waarbij het belangrijk is dat ouders en school op één lijn zitten. In sommige gevallen weigeren ouders echter elke vorm van medewerking. Hier kunnen veel verschillende redenen voor zijn, zoals bijvoorbeeld culturele of sociale achtergrond, religieuze overtuiging, familiale omstandigheden, financiële kwesties... Het is in dat geval nog belangrijker om als school de transleerling te blijven steunen.

De school is mogelijk de enige plaats waar de leerling zich veilig en begrepen voelt en zichzelf kan zijn. Schakel in dit geval ook zeker het CLB in en blijf proberen om de ouders op een of andere manier mee te nemen in het verhaal.


'Het is in dit geval nog belangrijker om als school de transleerling te blijven steunen’ ook als de ouders er niet achterstaan??


Reactie:

  • Het is onverantwoord dat Cavaria voorstelt aan de school om in de eerste plaats de wens van het kind te volgen en de ouders te negeren en door te verwijzen naar CLB. De ouders kennen nochtans het best hun eigen kind.

  • Het recht op zelfbeschikking van het kind krijgt voorrang op de rechten van de ouders volgens Cavaria, zelfs ten aanzien van onvolwassen kinderen. Kinderen en tieners zijn niet in staat de gevolgen van zo’n ingrijpende beslissing te overzien op lange termijn.
    Zij hebben de raad van hun ouders nodig
    .

  • Onderzoek toont aan: ‘Als jongeren met genderdysforie hun natuurlijke puberteit doormaken, zullen deze gevoelens van genderdysforie slechts bij een kleine 12 procent blijven bestaan op volwassen leeftijd.’

    ‘Bij 88 % van de gevallen verdwijnt de genderdysforie spontaan gedurende de puberteit!!’

  • Dit is nog een reden om niet te vlug in te gaan op de vraag van het kind en met iedere vorm van transitie te wachten tot de volwassen leeftijd. Men kan intussen wel in de nodige psychologische begeleiding voorzien.



GENDERIDENTITEIT BIJ TRANS EN NON-BINARIE PERSONEN. ZELFIDENTIFICATIE (pagina 6)
Cavaria:

Belangrijk om te weten is dat we steeds vertrekken vanuit zelfidentificatie: dit wil zeggen dat de persoon zelf bepaalt hoe die zijn/haar genderidentiteit omschrijft.


We vertrekken steeds van zelfidentificatie, dit wil zeggen: de persoon zelf bepaalt zijn genderidentiteit??


Dus de leerling mag zelf aangeven of die zich transvrouw of transman VOELT of non-binair of queer.

Reactie:

  • Door het recht op zelfidentificatie worden ouders en professionals buiten spel gezet. Dan is de bekrachtiging van een kinder- of jeugdpsychiater, wat een vereiste is voor jongeren tussen 16 en 18 jaar om hun geslacht officieel te wijzigen, van weinig betekenis (Bron>>). Zij kunnen enkel de jongeren helpen bij een goede zelfreflectie.

  • Een verkeerde zelfidentificatie kan leiden tot een verkeerd zelfbeeld.
  • Een verkeerd zelfbeeld kan leiden tot het verlangen naar transitie.

 


WAT KAN EEN TRANSITIE INHOUDEN VOOR DE PUBERTEIT? (pagina 9)
Cavaria:

Het doel is de genderidentiteit exploreren, een evenwicht vinden tussen voorkeuren, expressies en identiteit.

Wat houdt ‘genderidentiteit’ in volgens Cavaria? ‘Je innerlijke gevoel van vrouwelijkheid, mannelijkheid, queerness. Bijvoorbeeld: genderqueer, transgender, man, vrouw, genderfluïde... ‘(Bron>>).


Noot: In de lespakketten van Sensoa worden deze termen reeds uitgelegd aan kinderen vanaf 9 jaar!
‘Je kan je jongen voelen, meisje voelen, een beetje jongen, heel vrouwelijk voelen. Je voelt je in meer of mindere mate man en/of vrouw. Sommige mensen voelen zich noch man, noch vrouw, ze noemen zich dan soms non-binair. Bij sommige mensen wisselt het wat meer van dag tot dag, zij noemen zich soms genderfluïde’ (Bron>>).

Reactie:

  • Volgens Cavaria moeten leerlingen bij zichzelf onderzoeken wat hun gender is, of ze zich meer jongen of meisje voelen of ergens tussenin. Men brengt zo leerlingen in verwarring.

  • De volgende stap bij Cavaria is dat de genderidentiteit, gebaseerd op gevoel, voorrang krijgt op het biologische geslacht. Zo ontstaat het onterechte verlangen naar transitie.


    'Men moet de genderidentiteit niet exploreren in de klas. Men moet jongeren leren dat er veel variaties in de mannelijke en vrouwelijke identiteitsbeleving. Zelfaanvaarding is de sleutel!!'

  • Leerlingen moeten leren inzien dat sommige mannen vrouwelijke eigenschappen hebben en sommige vrouwen mannelijke eigenschappen. Dat maakt het exploreren naar eigen genderidentiteit overbodig.
  • Niet mijn gevoel bepaalt of ik een man of een vrouw ben. Niet mijn eigenschappen, mijn karakter, mijn mannelijke of vrouwelijke trekjes,… maken mij man of vrouw. Maar mijn lichaam, mijn biologische realiteit maakt mij man of vrouw. Ook mijn mannelijke en vrouwelijke trekjes zijn biologisch bepaald.
  • De grootste overwinning is jezelf aanvaarden. Leren omgaan met talenten, gevoeligheden, aanleg en beperkingen is de sleutel. Het ontbreken van zelfacceptatie is de basis van genderdysforie en het verlangen naar transitie.

 


HOE KAN EEN TRANSITIE ERUITZIEN AAN HET BEGIN VAN DE PUBERTEIT? (pagina 10)

Cavaria:

Vanaf het begin van de puberteit kan in sommige gevallen een eerste keer medische hulp geboden worden met puberteitsremmers. Ze geven de jongere langer de kans om hun eigen genderidentiteit te exploreren.


Reactie:

  • Cijfers uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk tonen aan dat meer dan 95% van de personen die startten met puberteitsremmers, doorgaat met genderbevestigende behandelingen. Als jongeren met genderdysforie echter hun natuurlijke puberteit doormaken, zullen deze gevoelens slechts bij een kleine 15% blijven bestaan (1).

    ‘Meer dan 95 % van de personen die starten met puberteitsremmers gaan door met hun transitie!!’

  • Tegenover de vooral hypothetische voordelen van puberteitsremmers, die grotendeels niet empirisch bevestigd zijn, staan aanzienlijke risico’s bij het gebruik ervan: onvruchtbaarheid, levenslange afhankelijkheid van medicijnen, verminderde botdichtheid, verminderd seksueel functioneren, moeilijkere genitale chirurgie door onderontwikkelde geslachtsorganen en lijden door gevoelens van spijt (1)


Cavaria:

Vanaf ongeveer 16 jaar zijn genderbevestigende hormonen een mogelijkheid.

Reactie:

  • Gebruik van deze hormonen blijft voor de rest van het leven noodzakelijk, omdat het lichaam deze zelf niet kan aanmaken. Sommige veranderingen zijn onomkeerbaar, zoals een diepere stem, gezichtsbeharing en kaalheid bij transmannen en borstgroei bij transvrouwen. Bijwerkingen zijn onder andere een hoger risico op hartaanvallen en beroertes. Ook bleek dat transvrouwen een 46 keer hoger risico op borstkanker hadden dan mannen in de algemene bevolking en kans op progressieve afname van botdichtheid (2),(3).


Cavaria:

In sommige gevallen zijn bepaalde ingrepen al mogelijk voor het 18e levensjaar, vooral om het welbevinden van de jongere niet in de weg te staan. Maar over het algemeen is pas vanaf 18 jaar genderbevestigende chirurgie een mogelijkheid.


Reactie:

  • Operatieve ingrepen, waaronder het verwijderen van de borsten is mogelijk vanaf 16 jaar en het omvormen van de geslachtsdelen vanaf 18 jaar. Best stelt men deze beslissing uit totdat de hersenen volgroeid zijn, tot aan het 25ste levens jaar. Intussen kan men psychologische begeleiding aanbieden.
  • Volgens de leerlijnen van Sensoa wordt de mogelijkheid van hormonale en chirurgische transitie reeds besproken in de klas vanaf 12 jaar ‘Soms voelt iemand zich niet goed bij het geboortegeslacht. Je kan kiezen wat je daar dan mee doet: een hormoonbehandeling opstarten of stappen zetten om van geslachtskenmerken te veranderen’ (Bron>>).
  • Dat is niet verantwoord. Zoals reeds gezegd, dikwijls verdwijnt de genderdysforie tijdens de puberteit en dus ook de wens tot transitie. Bovendien doet men valse beloften en spiegelt men de ideale transitie voor aan de leerling door middel van hormonen en chirurgie. Neveneffecten en percentage van faalkansen worden te weinig meegedeeld.

    ‘Onomkeerbare ingrepen moet men niet voor de volwassen leeftijd aanbieden!!

 


WAT ALS DE LEERLING MET EEN NIEUWE NAAM WIL AANGESPROKEN WORDEN? (pagina 10)

Cavaria:

Eens beslist wordt een nieuwe naam te gebruiken, is het belangrijk dat iedereen op school (leerlingen, leerkrachten, ander schoolpersoneel…) deze naam hanteert en gebruik maakt van de voornaamwoorden die de leerling verkiest (hij/hem, zij/haar of die/hun). Hoor je iemand toch de oude naam gebruiken, spreek die persoon daar dan zeker op aan, ook wanneer de leerling zelf niet in de buurt is.

Noot: In de leerlijnen van Sensoa wordt op de leeftijd van 9 jaar een sociale transitie voorgesteld indien het kind last heeft van genderdysforie. Dat houdt in ‘een naamsverandering of zich anders kleden’.

Reactie:

  • Hoewel uit onderzoek duidelijk blijkt dat men met iedere vorm van transitie beter wacht tot de volwassen leeftijd bereikt is, wordt bijna iedereen verplicht om mee te gaan met de strekking van de nieuwe conversie wet. Biedt men hiertegen weerstand dan kan dit aanzien worden als ‘het uitoefenen van psychische druk erop gericht de genderidentiteit of de genderexpressie van de persoon te willen onderdrukken of te wijzigen’ (Conversiewet Bron>>).

    Gelukkig zijn er nog scholen die behoedzaam met dergelijke vragen voor naamsverandering omgaan.
  • Een sociale transitie waarin het kind geaccepteerd wordt als behorend tot het andere geslacht is geen neutrale interventie, omdat het significante effecten kan hebben op het psychisch functioneren  en kinderen opsluit in hun transitie. Een studie heeft aangetoond dat 98 % (Olson et al, 2022) van de kinderen die overgingen tot een sociale transitie ook een medische transitie startten (Bron>>).

    ‘98 % van de kinderen die overgaan tot een sociale transitie startten ook een medische transitie!!’

    Daarnaast weten we dat zonder interventie meer dan 85 % van de kinderen hun genderdysforie spontaan ontgroeien na het doormaken van de puberteit.

 


NAAR WELKE TOILETTEN GAAT DE LEERLING? (pagina 11)

Cavaria:

De binaire man-vrouw opdeling van sanitaire faciliteiten stamt uit een tijd dat vrouwen ongewenst waren op de werkvloer en hun kuisheid diende beschermd te worden.


Reactie:

  • De vrouwen hadden het voorrecht te kunnen thuisblijven en de zorg van de kleine kinderen op te nemen, als ze dat wilden. Nu is dat quasi onmogelijk. Met één loon komt men amper rond.
  • De vrouw dient nog steeds beschermd te worden. Voyeurisme en exhibitionisme en andere accidenten komen veel voor in de toiletten, douches, kleedkamers (Bron>>) (Bron>>).
  • Een tweedeling van sanitaire faciliteiten man-vrouw lijkt het meest aangewezen voor de waardigheid, privacy en veiligheid van de vrouw te garanderen.


Cavaria:

Wil je duurzaam werken aan de veiligheid, het welzijn en de gezondheid van LGBTI+ personen? Maak duidelijk dat iedereen het recht heeft om voorzieningen te gebruiken die men wenst, ongeacht geslacht, genderidentiteit of genderexpressie. Zorg voor genderinclusieve faciliteiten waar mogelijk.


Reactie:

‘Het probleem is dat alle gescheiden voorzieningen voor mannen en vrouwen gemengd worden als men inclusief werkt. Dit werkt het onveiligheidsgevoel in de hand.’

  • De jongens die zeggen zich meisje te voelen zouden zomaar toegang krijgen tot de meisjesvoorzieningen en vice versa. Hierbij komt de veiligheid van de vrouwen in het gedrang.

  • Gemiddeld behouden 80 % van de transvrouwen hun penis. Bij jongeren onder de 18 jaar is dat 100 %. De phalloplastiek (maken van penis) en Vaginaplastiek (maken vagina) kan pas vanaf 18 jaar.
    Bovendien kan men makkelijk bij de gemeente een aanpassing doen van geslachtsregistratie en voornaam, dit vanaf 16 jaar door het afleggen van een verklaring bij de gemeente dat zijn genderidentiteit niet overeen komt met zijn geslacht (Bron>>). Het gevolg hiervan is dat een transman makkelijk toegang krijgt tot alle vrouwenvoorzieningen.

  • Uit veiligheidsoverwegingen is het aangewezen dat enkel transvrouwen die een volledige lichamelijke transitie hebben ondergaan welkom zijn bij de voorzieningen voor vrouwen.

 


HET MAKEN VAN DE AFSPRAKEN (pagina 13)

Cavaria:

Het zou bijvoorbeeld jammer zijn dat een transleerling zich moet omkleden op een plaats waar die zich niet veilig of comfortabel voelt omdat een andere leerling of leerkracht zich onveilig of ongemakkelijk voelt bij de aanwezigheid van een transleerling, maar zonder aanwijsbare reden.

Reactie:

Het welbevinden van de transleerling krijgt hier voorrang op het welbevinden van de leerlingen en leerkracht. Is dat te verantwoorden? Beter is alternatieven te zoeken om deze transleerling een plek te geven, zonder de veiligheid van meisjes en vrouwen te schenden (Bron>>).

 

Bronnen:

  1. Hoe kunnen we de beste zorg geven aan jongeren die te maken hebben met genderincongruentie? (Bron>>)
  2. De medische behandeling van genderdysforie bij tieners - Leontien Bakermans (Bron>>)
  3. Ernstige medische risico’ van puberteitsremmers en cross-hormonen (Bron>>)