Hoe kunnen we de beste zorg geven aan jongeren die te maken hebben met genderincongruentie?
P. VANKRUNKELSVEN, K. CASTEELS, J. DE VLEMINCK
Maart 2024, Tijdschrift voor Geneeskunde en Gezondheidszorg
Het onderstaande standpunt is vooral ingegeven door bezorgdheid over het gebruik van puberteitsremmers aan het begin van de puberteit. Cijfers uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk tonen aan dat meer dan 95% van de personen die startten met puberteitsremming, doorgaat met genderbevestigende behandelingen(2, 3).
Als jongeren met genderdysforie echter hun natuurlijke puberteit doormaken, zullen deze gevoelens slechts bij een kleine 15% blijven bestaan.
Internationaal is het aantal kinderen met genderdysforie zeer sterk toegenomen. In bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk steeg het aantal aanmeldingen van enkele tientallen in 2009 tot 5.000 in 2021 (31). Ditzelfde fenomeen doet zich voor in veel westerse landen, o.a. Zweden en Spanje, waar de aanmeldingen exponentieel stijgen sinds 2014. Daar waar vroeger vooral geboren jongens vanaf de kinderleeftijd genderdysforie vertoonden (‘childhood-onset’ of ‘early-onset’), bieden er zich nu 2 tot 3 keer meer geboren meisjes aan. Ze doen dit op latere leeftijd (‘adolescent-onset’ of ‘late-onset’), vaak pas tijdens de puberteit en dikwijls gaat dit gepaard met bijkomende psychische problemen (31). Ook in België lopen de wachtlijsten vol en wil men het aantal genderklinieken voor kinderen met genderdysforie (momenteel Gent en Luik) uitbreiden.
Bezorgdheid over wetenschappelijkheid
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat hormonale interventies een doeltreffende maatregel vormen ter preventie van suïcide.
Tegenover de vooral hypothetische voordelen, die grotendeels niet empirisch bevestigd zijn, staan aanzienlijke risico’s bij het gebruik van puberteitsremmers: onvruchtbaarheid, levenslange afhankelijkheid van medicijnen, verminderde botdichtheid, verminderd seksueel functioneren, moeilijkere genitale chirurgie door onderontwikkelde geslachtsorganen en lijden door gevoelens van spijt (31, 36, 37, 54, 58).
Samengevat, de situatie is naar onze overtuiging kritiek:
Een exponentieel groeiend aantal minderjarigen overweegt een medische transitie zonder dat op goede gronden gezegd kan worden dat dit hun leven beter zal maken.
Ook de oorzaak van deze exponentiële groei verdient verder onderzoek.
Standpunt
Wij als professionals die betrokken zijn bij de directe zorg voortransgenderjongeren of bij de evaluatie van medisch bewijsmateriaal, zijn bezorgd over het snel stijgende gebruik van hormoonbehandelingen (waaronder puberteitsremmers) voor genderbevestigende zorg bij jongeren.
Deze bezorgdheid staat niet gelijk met niets doen. Genderdysforie gaat gepaard met of is onderdeel van psychisch lijden en emotionele stress.
Om deze reden bevelen steeds meer Europese landen en internationale professionele organisaties zorg aan die uitgaat van een aantal principes, die wij ook onderschrijven (39-41, 52):
Deze principes moeten overheden, medische verenigingen en behandelingsteams ertoe aanzetten om hun beleid, aanbevelingen of handelingen af te stemmen op het best beschikbare bewijsmateriaal.
Ons inziens moet België de genderzorg bij kinderen en adolescenten hervormen naar het voorbeeld van Zweden en Finland, waar men hormonen beschouwt als ultimum remedium, in strikt onderzoeksverband en alleen volgens de oorspronkelijke doelgroep van het ‘Dutch Protocol’ (39-41).
Het volledig artikel kan u hier lezen.
https://tvgg.be/nl/artikels/hoe-kunnen-we-de-beste-zorg-geven-aan-jongeren-die-te-maken-hebben-met-genderincongruentie
Copyright © Alle rechten voorbehouden